Hoe wordt een bouwkundige vooropname uitgevoerd. Met de BRL5024 als richtlijn. De vooropname geeft een duidelijke indruk van de staat van een object op een vastgesteld moment. Ons doel is alle zichtbare onvolkomenheden in een object tijdens de opname waar te nemen vast te leggen. Een 100% score is niet mogelijk.
Hoe wordt een bouwkundige vooropname uitgevoerd in relatie tot diverse factoren? Deze kunnen de waarneming namelijk bemoeilijken zoals het weer, licht en reflectie waardoor het kan gebeuren dat onvolkomenheden niet worden opgemerkt. Bij een eventuele eindopname na renovatie of heiwerk bijvoorbeeld van de staat van het betreffende object is het dus van belang dat het geheel weer wordt beoordeeld en niet alleen een enkel gebrek. Tenzij overduidelijk is dat dit gebrek vooraf niet bestond en het belangrijkste element is bij de ontstane schade. Bij een bouwkundige vooropname moet rekening gehouden worden met het feit dat de staat van een object ook zonder bijzondere externe invloeden aan verandering onderhevig kan zijn. Denk aan scheuren door werking in wanden en plafonds bij nieuwbouw woningen. Dit kan komen door werking van materiaal of lichte buiging van vloeren of problemen met de fundering. Objecten met bestaande gebreken zullen over het algemeen ook in de loop der tijd aan "normale" veranderingen onderhevig zijn. Bij bestaande scheuren zal de samenhang of het verband verminderd zijn. De constructie zal minder goed in staat zijn normale invloeden op te vangen. Het gevolg kan zijn dat bestaande scheuren in de loop van de tijd kunnen verergeren.
Hoe wordt een bouwkundige vooropname uitgevoerd ten aanzien van de bewustwording van de invloed van het weer. Want de realisatie van ongelijke beweging door wind bijvoorbeeld is ook belangrijk. Bij natte of droge perioden kan het grondpakket afhankelijk van de opbouw inklinken of zwellen. Gebouwdelen kunnen dan afhankelijk van de fundering zakken of stijgen. Ook dit kan een oorzaak zijn van veranderingen in de staat van een object. Wijzigingen in thermische omstandigheden (vochtige of droge lucht) in een object kunnen ook leiden tot veranderingen. Bijvoorbeeld door krimpend houtwerk, scheuren in stucwerk en naadvorming in vloerdelen.